God heb ik lief, Hij hoort mijn stem, mijn smeken, Hij luistert naar mij,
ik roep Hem aan, mijn leven lang.
Banden van de dood omknelden mij,
angsten van het dodenrijk grepen mij aan, ik voelde angst en pijn.
Toen riep ik de naam van God: ‘HEER,
red toch mijn leven!’
De HEER is genadig en rechtvaardig, onze God is een God van ontferming,
God beschermt de eenvoudigen.
Machteloos was ik en Hij heeft mij bevrijd.
Kom weer tot rust, mijn ziel, God is je te hulp gekomen.
Ja, U hebt mijn leven ontrukt aan de dood, mijn ogen gedroogd van tranen,
mijn voeten voor struikelen behoed.
Ik mag wandelen in het land van de levenden onder het oog van de HEER.
Ik bleef vertrouwen, ook al zei ik: ‘Ik ben diep ongelukkig.’